In 1977 wordt professor Dr. Jan Worst door een collega oogarts uitgenodigd voor een bezoek aan een ziekenhuis in Pakistan. Professor Worst en zijn vrouw zijn getroffen door de primitieve omstandigheden waarin de oogoperaties worden uitgevoerd. Arme mensen met staarproblemen maken een lange reis om zich te laten helpen. Soms vertrekken ze met een zware bril, maar vaak ook zonder enige vorm van oogcorrectie. Dit brengt Professor Worst op een idee. Een bril is niet praktisch en bovendien te duur voor deze mensen.
Hij ontdekt dat de iris van het oog uitstekend geschikt is om een lensje aan vast te zetten. Professor Worst gaat ter plekke experimenteren met kleine lensjes die hij eigenhandig maakt en bij patiënten implanteert. Het werkte. Een perfecte oplossing voor staarpatienten. Uit nood geboren dus. “Maar dat geldt voor vele uitvindingen”, aldus Professor Worst.
Later is Professor Worst hetzelfde lensje, in andere sterkten, ook gaan implanteren bij mensen zonder staar, die van hun bril afwilden: de ArtiLens.
Ophtec, Artilens implantlenzen
De vrouw van de professor, Anneke Worst, richt vervolgens Ophtec op. Het bedrijf dat wereldwijd nog altijd geldt als meest toonaangevend op het gebied van brilvervangende implantlenzen.
Over de hele wereld worden Artilenzen uitsluitend geïmplanteerd door speciaal door Ophtec opgeleide oogartsen. Ophtec geeft hiervoor trainingen over de hele wereld. De productie van ArtiLens vindt volledig plaats in Groningen, waar zich ook de researchafdeling bevindt. Groot voordeel hiervan is dat de Ophtec-experts continue kunnen werken aan verfijningen en verbeteringen en deze direct kunnen toepassen. Want wat betreft de mogelijkheden van ArtiLens, is het einde nog lang niet in zicht.